1. Doelstelling
De Stichting voor Daadwerkelijke Dierenbescherming heeft ten doel het ondersteunen van rechtspersonen en natuurlijke personen welker werkzaamheid ligt op het gebied van de dierenbescherming. De Stichting is voortgekomen uit de Bond voor daadwerkelijke dierenbescherming, die tot 1975 een polikliniek voor dieren van onvermogende eigenaars subsidieerde. De Stichting beheert een fonds dat na het opheffen van de polikliniek is opgericht. Uit dat fonds worden uitkeringen gedaan voor de volgende drie doelen:
tegemoetkomen in de kosten die de ziekte van een huisdier met zich brengt voor mensen die van een minimum inkomen moeten leven. Dit doel komt voort uit het werk van de inmiddels opgeheven Bond.
Donaties aan instellingen die zich met de bescherming van dieren bezighouden. In Nederland beperkt de Stichting zich tot instellingen in en om Amsterdam.
Donaties aan buitenlandse projecten. De Stichting richt zich daarbij op kleinschalige dierenbeschermingsprojecten, waarbij met een kleine donatie een relatief groot resultaat bereikt kan worden.
Deze driedeling wordt aangehouden. In grote lijnen wordt tweederde van het jaarlijks beschikbare geld voor het eerste doel bestemd en eenderde voor de andere twee doelen.
2. Samenwerking
De Stichting werkt ter bereiking van het doel samen met de Regio Noordwest van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren. Het regiokantoor behandelt de aanvragen voor de kosten van behandeling van een ziek huisdier. Zij stelt daarvoor om niet een medewerker en de benodigde faciliteiten beschikbaar. De medewerker woont de vergaderingen van het bestuur bij. Van de afdeling wordt bovendien een jaarlijkse donatie ontvangen.
3. Fondswerving en -beheer
Het vermogen van de stichting bestaat uit subsidies, schenkingen, legaten, erfstelling, gekweekte renten en andere bijdragen. De stichting heeft de ANBI-status en is daarmee vrijgesteld van successierechten. Het fonds is opgenomen in de Notaris Agenda en G. Fikkerts’s Jaarboek, welke bij alle notarissen aanwezig zijn. Hieruit ontstaat voldoende bekendheid bij mogelijke legatarissen. Er zijn geen extra activiteiten op dit gebied nodig.
De penningmeester voert het beheer. Er wordt een conservatief beleid gevoerd, dat zal worden voortgezet. Belegd wordt voor het belangrijkste deel in vastrentedragende obligaties en voor een klein deel in aandelen.
Van elk ontvangen legaat of elke erfenis wordt de helft direct uitgegeven aan donaties. Als het budget voor de dierenartsaanvragen in een jaar tekort schiet of dreigt te schieten, wordt dat budget als eerste aangevuld. De andere helft wordt toegevoegd aan het vermogen, met name in de vorm van aangekochte effecten. Hiermee kunnen uit de opbrengsten daarvan de uitkeringen en donaties voor de toekomst gegarandeerd worden. Deze verdeling zal worden gehandhaafd.
4. Communicatie
De bekendheid van het fonds loopt via de dierenartspraktijken in Amsterdam en omstreken. Zij maken hun klanten attent op het bestaan van het fonds. In hun praktijk liggen folders met uitleg over het fonds. Regelmatig, in ieder geval één maal per jaar, wordt aan de dierenartsen gevraagd hoe hun ervaringen met het fonds zijn, in een vergadering van de Kring van Dierenartsen Amsterdam.
Het bestuur streeft niet naar een grotere bekendheid. De overtuiging is dat noodgevallen in Amsterdam en omstreken adequaat bediend kunnen worden. Voor een grote groei van het aantal aanvragen reiken de middelen van het fonds niet. Doel is de uitkeringen te beperken tot echte noodgevallen, zowel wat betreft de toestand van het dier als de financiële middelen van de aanvrager.
5. Uitvoering
De uitvoering is in handen van de afdeling Regio Noordwest van de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dierenbescherming. Over de inzet van de medewerkers van de Dierenbescherming vindt regelmatig overleg plaats met de afdeling.
Vaste afspraak is dat de kosten van de dierenarts als volgt worden verdeeld: 1/4 deel komt voor rekening van de aanvrager, 1/4 van de dierenarts en 1/2 van het fonds. Met de dierenartsen zijn hierover goede afspraken gemaakt. Deze worden regelmatig, in ieder geval jaarlijks, herhaald in de Kring Dierenartsen Amsterdam. Het maximale bedrag dat uitgekeerd wordt is momenteel € 300. Tot dat bedrag kan de medewerker van de Dierenbescherming zelfstandig beslissen. In incidentele gevallen kan een hoger bedrag worden uitgekeerd, na overleg met en ter beoordeling van het bestuur.
Consequent wordt de voorwaarde gehandhaafd, dat aanvragers een minimum-inkomen moeten kunnen staven, om te voorkomen dat aanvragers die niet tot de doelgroep behoren een bijdrage krijgen.
Regelmatig evalueert het bestuur deze verdeling en het maximale bedrag. Bij eventuele aanpassingen in de toekomst wordt vastgehouden aan een bijdrage van de aanvrager en van de dierenarts.
Augustus 2024